Vanwege de hoge energieprijzen voerde de federale regering de afgelopen maanden verschillende maatregelen in, zoals energiepremies en -cheques. Die moesten ervoor zorgen dat de energiefactuur van de Belgen enigszins betaalbaar bleef. Achtereenvolgens kwam er een btw-verlaging op gas en elektriciteit tot 6 procent en het sociaal tarief werd uitgebreid. Er werd een eenmalige premie van 100 euro uitgedeeld, een stookoliecheque van 225 euro en een basispakket van 196 euro per maand voor gas en elektriciteit. De automatische indexering van lonen en uitkeringen, die al jaren bestaat, zorgt eveneens dat het verlies aan koopkracht tot op zekere hoogte gecompenseerd wordt.
In maart van dit jaar bekeken de KU Leuven-onderzoekers wat de impact was van die automatische indexering op de koopkracht in de context van de hogere energieprijzen. Ook toen al bestaande maatregelen, zoals de lagere btw, werden meegenomen. In hun studie nu analyseerden de Leuvense onderzoekers voor het eerst de wisselwerking tussen de indexering enerzijds en de extra energiemaatregelen anderzijds. Daarbij houden ze rekening met alle maatregelen die de overheid genomen heeft sinds de energiecrisis begon.
Remming loonindexering
De maatregelen blijken de loonindexering af te remmen. De compensaties zorgen er in de eerste plaats voor dat de energiefactuur van mensen minder sterk stijgt. Daardoor stijgt ook de gezondheidsindex minder sterk, en volgt er op zijn beurt een kleinere indexering van lonen en uitkeringen dan in het geval dat er geen maatregelen geweest zouden zijn. De indexering ligt gemiddeld 256 euro lager dan dat ze geweest zou zijn zonder de maatregelen.
Gemiddeld genomen zijn de huishoudens, door het invoeren van de maatregelen, slechter af dan ze waren zonder de invoering, blijkt uit het onderzoek. Voornamelijk komt dat doordat middelgrote en hoge inkomens door de lagere indexering meer verliezen dan dat ze winnen door de maatregelen.
Aan de andere kant is het effect voor de 10 procent laagste inkomens wel positief: de extra maatregelen zorgen dat de lagere indexering in hun geval gecompenseerd wordt. Doordat zij een lager inkomen hebben, is het effect van een lagere indexering in absolute termen minder groot dan de ingevoerde premies of cheques.
Waarom doen beleidsmakers dit?
«Je kan je afvragen waarom beleidsmakers de maatregelen hebben ingevoerd, als huishoudens er gemiddeld slechter voorstaan dan zonder de maatregelen», stelt onderzoeker Jonas Vanderkelen (KU Leuven). «Het kan zijn dat de indexering niet snel genoeg in werking treedt voor de overheid. Zelfstandigen kunnen er bijvoorbeeld ook niet van genieten. De maatregelen bieden bovendien indirect steun aan werkgevers: zij moeten minder indexering betalen aan hun werknemers.»
«Ook wordt de ’scheve’ verdeling door de automatische indexering, waarbij de hogere inkomens overgecompenseerd worden voor de hoge energieprijzen en lagere inkomens ondergecompenseerd, door de compensaties deels rechtgetrokken», motiveert Vanderkelen. «Maar die herverdeling had men ook kunnen bekomen op minder complexe manieren.»