Van de respondenten denkt 38 procent één tot drie maanden na de studies werk te vinden. Een kwart is nog optimistischer en is ervan overtuigd dat ze binnen de maand na het afstuderen aan de slag zullen zijn. Slechts drie procent van de bevraagden vreest dat hij/zij pas meer dan een jaar na het afstuderen een job zal vinden.
Studenten die pessimistisch zijn over hun kansen op de arbeidsmarkt wijten dat voornamelijk aan de economische situatie (43 pct) en een gebrek aan ervaring (39 pct). Andere factoren zijn niet beschikken over de juiste opleiding of het juiste diploma (27 pct), de geopolitieke situatie (18 pct) en een onvoldoende talenkennis (12 pct).
Slechts twaalf procent van de bevraagde studenten kreeg het afgelopen jaar nooit afstandsonderwijs maar de meerderheid van studenten is vrij optimistisch dat het vele afstandsonderwijs hun kansen op de arbeidsmarkt niet zal hypothekeren.
Terecht positivisme
«De positie van schoolverlaters is vermoedelijk de beste sinds de jaren ‘70. Het optimisme van de bevraagde studenten is dus terecht. Gedreven door de schaarste op de arbeidsmarkt hebben ze bij de start van hun carrière vaak verschillende keuzemogelijkheden. Het is echter van cruciaal belang om een weloverwogen beslissing te nemen in functie van de jobinhoud en de ontwikkelingsmogelijkheden en niet blind voor de hoogst biedende te kiezen», zegt Wim Van der Linden, external communication advisor bij Randstad.
Het belangrijkste motief voor de studiekeuze is het toekomstig beroep (65 pct). Ongeveer één op de drie studenten geeft aan een studierichting te kiezen in functie van de inhoud ervan.
Dit jaar kiest 48 procent voor een studierelevante bijbaan, tegen 52 procent vorig jaar. Positief is wel dat het aantal studenten dat aangeeft de keuze van een studentenjob volledig te laten afhangen van hun studiekeuze, stijgt naar 23 procent (19 pct vorig jaar).