Afgelopen woensdag dook Sihame El Kaouakibi na een lange afwezigheid op in het Vlaams Parlement. De timing was niet onlogisch, want er werd die dag gestemd over haar parlementaire onschendbaarheid. De Open Vld-politica, die sinds 2021 verdacht wordt van subsidiefraude rond haar Antwerpse dansproject Let’s Go Urban, maakte gebruik van haar spreekrecht en hield een emotioneel betoog. Dat moest echter achter gesloten deuren gebeuren, tegen de zin van El Kaouakibi, die de bewuste speech nu zelf naar buiten brengt.
«Onschuldig tot het tegendeel bewezen is»
Daarin geeft ze onder meer mee dat ze haar parlementaire onschendbaarheid zonder twijfel wil afgeven, dat ze beseft dat ze verkeerde inschattingen gemaakt heeft, en dat ze betreurt dat ze al veroordeeld is voor het tegendeel bewezen kan worden. Ze noemt het op Instagram «de speech die jullie niet mochten horen».
Hieronder kan je de integrale toespraak bekijken en lezen.
Ik sta hier weer omdat ik hier nu pas weer kan staan, al is het nog wel wankel. De afgelopen periode voelde alsof het licht in mij doofde. Ik geef toe, ik was lang lamgeslagen: 19 maanden, 85 weken, 592 dagen. Ik ging niet naar buiten, maar buiten kwam wel binnen. Met het nieuws, duizenden haatberichten en bedreigingen aan mij, mijn gezin en mijn familie. Ik heb me heel machteloos gevoeld omdat ik me niet tegen ‘buiten’ kon verweren. Omdat het niet mocht, omdat ik niet wist waar ik aan zou beginnen. En omdat ik, in de hoop op een eerlijk onderzoek naar de waarheid, die waarheid niet wou vertroebelen.
Ik heb jongeren jarenlang overtuigd dat ze vertrouwen moeten hebben in onze democratie en onze rechtsstaat. Eén van de fundamenten van die rechtsstaat is dat je onschuldig bent tot het tegendeel is bewezen. Maar nog voor ik een voet in een rechtszaal heb gezet, hebben velen me al veroordeeld. Ik kan u zeggen dat die maanden van isolatie me de kans geboden hebben tot introspectie. Om heel bewust los te komen uit de positie waarin ik vast zat.
Ik heb 13 jaar geleden Let’s Go Urban uit de grond gestampt. We hebben voor duizenden jongeren een tweede thuis geboden. Een groep jongeren die door iedereen in de steek was gelaten. Toen dat uiteindelijk met vallen en opstaan was gelukt, wilde ik meer gaten dichten. Voor heel veel mensen waarvoor armoede, uitsluiting en vooroordelen gaten hadden geslagen. Ik had een panische ambitie om het goede te doen. Ik wilde meer gaten dichten, meer bruggen bouwen, voor steeds meer mensen. Voor ik het wist zat ik mee aan het stuur van twee organisaties, drie bouwplaatsen, vijf bedrijven, en 48 mensen. En toen kwam de politiek. Rationeel had ik op dat moment nooit voor de politiek mogen kiezen, met alle projecten die in de steigers stonden. Maar ik ben ook emotioneel en ik liet me verleiden naar dé arena waar ik dacht dat ik de wereld kon veranderen.
Maar ik ging te snel. Ben ik naïef geweest? Ja. Heb ik verkeerde inschattingen gemaakt? Elk mens maakt fouten. Maar Let’s Go Urban reduceren tot een financieel buitenkansje? Dat is heftig. Jongeren zijn mijn roeping geweest, al sinds het middelbaar. Dat zijn ze geweest, gebleven en dat zullen ze altijd zijn. Het schuldgevoel waar ik mee moet leven is dat ik niets kon doen toen honderden jongeren van Let’s Go Urban op straat werden gezet. Ze werden op straat gezet, hun enige houvast was Let’s Go Urban. Nog voor enig onderzoek begon. Collateral damage. Ik ontvang nog wekelijks hun steunberichten. Maar ze zijn ook verdrietig, boos, ze voelen zich in de steek gelaten. Ze hebben hun dromen begraven. Ze vragen me hulp die ik hen de afgelopen periode en ook nu niet kan geven. Dat spijt mij oprecht aan die jongeren. Dat spijt mij oprecht. Dat doet me pijn. Veel pijn.
Daarnaast waren er de lastercampagnes. En geloof mij, ik kan echt wel wat hebben. Maar het gevolg van de laster deze keer? Mijn familie en ik werden neergezet als een criminele clan. Dat leidde tot ingeslagen ruiten en politiepatrouilles die ons moesten beschermen tegen acuut gevaar. Post die ik ontving, waren brieven met rattenvergif en met even giftige woorden. Rotte fruitmanden voor beterschap. Iedere week opnieuw hondenstront in de brievenbus van mijn ouders. Dat mijn gezin en mijn familie zo werden getroffen, dat is onbeschrijfelijk. Jullie zijn zelf partners, moeders, vaders, kinderen van trotse ouders... Dat doet pijn. Heel veel pijn.
Ik heb gisteren al mijn moed bij elkaar moeten rapen om daar te gaan staan, maar ik voelde dat het moest. Jullie hebben zich uitgesproken over mijn ongewilde privilege van onschendbaarheid. Ik zeg alvast: ik geef deze zonder enige twijfel weer af. Niemand staat boven de wet of boven het volk en iedereen verdient een eerlijk proces. Na de opheffing kan een eerste stap naar een rechtszaak gezet worden en kan ik ook eindelijk mijn rechten uitoefenen. Ik ben klaar om mijn rechten uit te oefenen en de waarheid te brengen. In de rechtszaal, voor de bevoegde rechter, maar wel in alle openheid en in alle transparantie. Niet meer in achterkamers en verscholen achter toetsenborden en schermen, zoals het voorbije anderhalf jaar.
Tot slot: als ik er stond, dan was het ook vooral voor de jonge mensen, die mij brieven sturen, die mij zeggen dat ze het hier eigenlijk niet meer zien zitten. In ons Vlaanderen, in ons België. Welke toekomst heb ik hier nog? Aan die jongeren wil ik zeggen dat je moet blijven geloven in je dromen. Je mag je dromen nooit begraven. Blijf geloven in de droom dat je kan bijdragen aan het land waarin je leeft. Die droom wil ik meer dan ooit beschermen. Oprecht.