Uit de Veiligheidsmonitor 2021 blijkt dat informaticacriminaliteit het vaakst voorkomt. Niet alleen is 40,1 procent slachtoffer van phishing, 33,3 procent zegt minstens één keer geconfronteerd te zijn met oplichting via internet en 8,3 procent met hacking. Daarbij gaat het zowel om pogingen als om feiten waarbij criminelen effectief bankgegevens of data konden bemachtigen en/of geld konden stelen.
Aangiftebereidheid
Phishing, oplichting via internet en hacking behoren tot de categorie van criminele feiten waarvan het minst aangifte wordt gedaan. Van alle Belgen die aangaven het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geworden van oplichting via internet, heeft 10,1 procent aangifte gedaan. Bij phishing is dat 6,6 procent en bij hacking 9,5 procent.
De politie wil daarom de drempel voor aangiftebereidheid verlagen, bijvoorbeeld door de niet-dringende aangiftes via het portaal Police-On-Web verder uit te breiden en te promoten.
Voor de tiende editie van de Veiligheidsmonitor vulden eind 2021 bijna 100.000 Belgen van 15 jaar of ouder een uitgebreide vragenlijst in over buurtproblemen, (on)veiligheidsgevoel, slachtofferschap, aangiftebereidheid en de politiewerking. Bijna 400.000 Belgen kregen de vragenlijst in de bus, een kwart vulde hem in. De vorige bevraging vond plaats in 2018.