Nieuw onderzoek toont aan dat vaccins minder goed beschermen zes maanden na tweede prik

Nieuw onderzoek toont aan dat vaccins minder goed beschermen zes maanden na tweede prik
AFP / Alex Halada

Eén maand na de inenting met de tweede dosis is Pfizer voor 88 procent effectief om een infectie met COVID-19 te vermijden. Vijf tot zes maanden later zakt die bescherming echter tot 74 procent. Ook bij AstraZeneca is er een dalende curve: hier zakt de werkzaamheid van 77 naar 67 procent.

De studie is gebaseerd op de gegevens van ongeveer één miljoen gebruikers van de Zoe Covid Symptom Study-app. Onderzoekers van het gelijknamige privébedrijf, dat werkt rond gezondheidswetenschap, en van de Britse universiteit King's College London namen de data onder de loep.

Rampscenario

De focus lag op besmettingen tussen 26 mei en 31 juli 2021 bij mensen die de app hadden geïnstalleerd tussen 8 december 2020 en 3 juli 2021 nadat ze gevaccineerd werden.

De Britse vaccinatiecampagne richtte zich in eerste instantie op bejaarden, kwetsbare personen en zorgpersoneel. Bij die groepen is de bescherming tegen het coronavirus dus het meest achteruitgeboerd, aldus de onderzoekers. «In een redelijk rampscenario daalt de bescherming bij senioren en zorgpersoneel tegen de winter mogelijk onder de 50 procent», stelt professor Tim Spector, die aan het hoofd stond van de studie. Gecombineerd met een hoog aantal besmettingen en een zeer besmettelijke variant van het coronavirus, zou dat kunnen leiden tot meer ziekenhuisopnames en overlijdens, luidt het.

Boostervaccin

Spector pleit daarom voor het toedienen van een zogenaamd ‘boostervaccin’, een derde prik dus. Hij roept ook op na te denken over de relevantie van een vaccinatie voor minderjarigen, «in functie van het aantal vaccins dat in voorraad is».

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is momenteel geen voorstander van de inenting met een derde prik, en wil voorrang geven aan de vaccinatie in ontwikkelingslanden. (BTL, ALG, VRW, VKB, nl)