Deze extra kosten leveren volgens het bureau ook groeimogelijkheden op en «het meest belangrijke is dat we klimaatneutraal worden om de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius te kunnen beperken», aldus de onderzoekers. Wereldleiders spraken in het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 met elkaar af om de opwarming bij voorkeur te beperken tot 1,5 graad Celsius. Dit moet de meest ernstige gevolgen van klimaatverandering voorkomen.
Volgens de onderzoekers moet tegen 2050 wereldwijd het gebruik van steenkool volledig zijn gestopt. Olie- en gasproductie zou met respectievelijk 55 % en 70 % moeten dalen. Zo’n 185 miljoen banen zijn tegen die tijd door de veranderingen niet meer nodig, maar daar komen 200 miljoen nieuwe banen voor terug, voorspellen de onderzoekers. De energieprijzen kunnen in de komende twintig jaar ongeveer een kwart hoger worden, vanwege het oplopende aantal investeringen in de energiesector.
Ongelijke verdeling kosten
In verhouding komen de extra kosten per jaar volgens de onderzoekers neer op ongeveer de helft van de bedrijfswinsten over 2020, zo’n kwart van de totale belastinginkomsten en 7 % van de totale uitgaven van een gezin in dat jaar. Vooral in het begin van de omslag zijn de kosten het hoogst. «Het volgende decennium zal beslissend zijn», aldus de onderzoekers.
Verduurzaming kost landen momenteel gemiddeld 6,8 % van het bruto binnenlands product (bbp). Om daadwerkelijk klimaatneutraal te worden, zou dit volgens de berekeningen van McKinsey moeten stijgen naar 8,8 %. De verdeling van deze kosten is echter niet gelijk, signaleren de onderzoekers.
Ontwikkelingslanden moeten tandje bijsteken
In de berekening zien de onderzoekers dat ontwikkelingslanden, in vergelijking met rijkere landen zoals de Verenigde Staten, relatief 1,5 keer zoveel van hun bbp moeten investeren om de omslag te maken naar klimaatneutraal. De armere landen meegenomen in de analyse van McKinsey, zoals landen op het Afrikaanse continent of India, zijn momenteel nog grotendeels afhankelijk van fossiele brandstoffen.