Enkele jaren geleden sloegen de twee gewesten de handen in elkaar voor de oprichting van een platform voor wetenschappers dat alternatieve methoden voor dierproeven bundelt. RE-Place wil het gebruik van proefdiervrije methoden bevorderen door maximaal in te zetten op kennisdeling en door experten uit verschillende instellingen en onderzoeksdomeinen met elkaar in contact te brengen. Het platform fungeert ook als centraal informatiepunt met actuele informatie over alternatieve methoden kan terugvinden. Op termijn moet dit project bijdragen aan een structurele vermindering van het aantal dierproeven.
Noodzakelijk kwaad
De coördinators van het RE-Place project, Sciensano en de Vrije Universiteit Brussel, ontwikkelden een online tool waarmee al 170 methoden werden verzameld, afkomstig uit verschillende onderzoeksdomeinen en instellingen. «Door de lancering van de nieuwe, verbeterde versie van het RE-Place platform kan de beschikbare expertise nog gemakkelijker worden verzameld in Brussel en Vlaanderen. Die kan nu ook worden gekoppeld aan bepaalde onderzoeksgroepen of organisaties. Het Vlaamse en Brusselse gewest roepen wetenschappers dan ook op om hun expertise maximaal te delen via het RE-Place platform», klinkt het.
«Er bestaan steeds meer alternatieven voor dierproeven en Vlaanderen kan ook op dat vlak een voortrekkersrol opnemen. Al blijven sommige dierproeven nog steeds een noodzakelijk kwaad. De focus in ons beleid ligt op een doorgedreven toepassing van het ‘3V-beleid’: vermindering, verfijning, vervanging», zegt minister Weyts. «We blijven gaan voor een maximale daling van het aantal proeven op dieren.»
Jaarlijks half miljoen proefdieren
In België worden jaarlijks ongeveer een half miljoen proefdieren gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Ze worden het vaakst ingezet in biomedisch onderzoek naar nieuwe therapieën voor ziekten zoals kanker. Daarnaast is het gebruik van proefdieren soms wettelijk verplicht, bijvoorbeeld voor de veiligheid van geneesmiddelen en vaccins.