In steden is het over het algemeen warmer dan op het platteland en dat zorgt voor een langer groeiseizoen voor insecten. Veel insecten, waaronder verscheidene dag- en nachtvlinders, profiteren van zo’n langer groeiseizoen en brengen zelfs een extra generatie voort. Het toont dat de stedelijke populaties zich evolutionair hebben aangepast.
Evolutie op korte tijd
«Omdat steden voor veel organismen een extreme omgeving vormen, kan dergelijke evolutie heel snel gaan: in vijf à tien jaar tijd kunnen er al genetische aanpassingen zijn. Het is een misverstand dat evolutie altijd honderden jaren zou vergen», vertelt Merckx.
De resultaten van het onderzoek tonen hoe de rupsen van stedelijke populaties zich aangepast hebben aan het warmere klimaat. De onderzochte soorten kunnen zich ook nog bij kortere daglengte en dus later op het seizoen ontwikkelen tot volwassen vlinders. Tegenover de rupsen van de plattelandspopulaties, kunnen de stadsvlinders zo toch nog een extra generatie volwassen vlinders voortbrengen voor de winter intreedt.
«Omdat het onderzoek zich toespitste op twee soorten, en beide soorten een gelijkaardig patroon optekenden, is het aannemelijk dat zulke evolutionaire aanpassingen zouden kunnen voorkomen in tal van soorten die erin slagen om in steden te overleven», besluit Merkcx.