In gematigde klimaatzones zoals Vlaanderen stapelen amfibieën in de zomer vetreserves op, die ze nodig hebben om hun winterslaap door te komen. Het metabolisme van de dieren die in winterslaap gaan, verloopt heel traag, waardoor ze weinig reserves gebruiken.
Een milde winter versnelt echter het metabolisme, waardoor de dieren sneller door hun vetvoorraad zitten. Gaan ze bij een volgende winterprik weer in winterslaap, dan houden ze mogelijk te weinig reserves over om tot het voorjaar verder te snurken. De dieren die wel overleven, kampen met een relatief zwakke lichaamsconditie, waardoor ze minder en minder kwalitatieve eitjes leggen.
Verstikking
Die kettingreactie baart Natuurpunt zorgen. Op basis van een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, waaruit blijkt dat paddenpopulaties voortdurend afnemen, vreest de natuurbehoudsvereniging dat de gewone pad ook in ons land steeds minder gewoon zal worden. Een milde winter is daarenboven niet de enige uitdaging waar de amfibieën in ons land voor staan. Tijdens een te koude winter met langdurig dichtgevroren poelen, zouden moerasgassen zoals methaan en waterstofsulfide kunnen ophopen en zouden de amfibieën in de poelen kunnen sterven door verstikking. Ook een droge en warme zomer met lage grondwaterstanden is niet zonder gevaar.
Natuurpunt hoopt in eerste instantie op een winter met vriestemperaturen tot midden februari en voldoende regen om de grondwatervoorraden aan te vullen. Aan lokale verantwoordelijken van paddenoverzetacties vraagt de natuurbehoudsvereniging om vroeger voorbereidingen te treffen. Vorig jaar viel de piek van de paddentrek op 16 februari.