Tussen 1995 en 2021 is het aantal vrouwen die beroepsmatig actief zijn, gestegen van 50 naar 67 procent. De kloof met mannen, van wie drie op de vier werken, is dus geslonken maar nog niet helemaal verleden tijd. Bovendien verdienen vrouwen ook nog 8,5 procent minder en doen vrouwen ook meer onbetaald huishoudelijk werk.
Werk en privé
Vooral de combinatie werk en privé speelt vrouwen parten. Vrouwen scoren beter in het hoger onderwijs, maar verliezen die voorsprong bij de geboorte van hun eerste kind. En dat halen ze daarna nooit meer in.
Om de participatiegraad van vrouwen aan te zwengelen, doet de HRW vijf voorstellen. Het gaat dan onder meer over inzetten op betaalbare kinderopvang en een gelijkmatige verdeling van het ouderschapsverlof.