In 2020 verdienden vrouwen gemiddeld 5,3 procent minder per uur dan mannen. Hoe hoger de leeftijd, hoe hoger de loonkloof: in de leeftijdsgroep 25-34 jaar bedraagt de loonkloof 3,4 procent, in de leeftijdsgroep 55-64 jaar loopt dat op tot 8,9 procent.
Goed in vergelijking met andere landen
In tien jaar tijd is de loonkloof in ons land zo goed als gehalveerd. In 2010 verdienden vrouwen immers gemiddeld 10,2 procent minder per uur dan mannen. België doet daarmee beter dan het merendeel van de andere Europese landen. De gemiddelde loonkloof in Europa bedraagt 13 procent. Alleen Luxemburg (0,7 procent), Roemenië (2,4 procent), Slovenië (3,1 procent), Italië (4,2 procent) en Polen (4,5 procent) doen het beter dan België.
Ook uit een vergelijking door consultant PwC België blijkt dat ons land het in vergelijking met andere landen goed doet als het over de loonkloof gaat: België scoort beduidend beter dan het gemiddelde binnen de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Maar de pandemie heeft er wel voor gezorgd dat in 2020 minder vrouwen deelnamen aan de arbeidsmarkt, en meer vrouwen werkloos waren. «Gemiddeld vertraagde COVID-19 de vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid op het werk met ten minste twee jaar», argumenteert PwC.
En uit cijfers van zelfstandigenorganisatie NSZ blijk dat vrouwen die werken als zelfstandige in 2020 nog steeds 30 procent minder verdienden dan hun mannelijke collega’s. De zelfstandigenorganisatie wijst naar verschillende redenen, zoals de grotere aanwezigheid van vrouwen in sectoren waar je minder kan verdienen en het verhoudingsgewijs grotere aantal vrouwen in bijberoep.