Om zicht te krijgen op de impact van de coronapandemie op de leefsituatie van de bevolking organiseerde Statistiek Vlaanderen begin 2021 een grootschalige COVID-19-bevraging. Aan de eerste bevraging in 2021 kort na de pandemie namen 10.035 deelnemers deel, in het voorjaar 2022 waren er nog 3.720 respondenten. Telkens werd gepolst naar de huidige situatie in vergelijking met die voor de coronacrisis. Door die resultaten met elkaar te vergelijken, wordt duidelijk of de leefsituatie gewijzigd is.
Werkplezier nam toe, evenals loon
Uit de resultaten blijkt dat de situatie van werkenden tussen 2021 en 2022 op heel wat vlakken is verbeterd, maar huishoudens komen toch moeilijker rond dan voor de pandemie. De situatie voor werkenden is op heel wat vlakken is verbeterd. Ze zijn in het algemeen vaker tevreden met hun werksituatie. De werkzekerheid en het werkplezier is toegenomen en ook de combinatie werk-privé en de werkdruk is beperkt verbeterd. Telewerk blijft ook na de coronacrisis voor veel mensen aanwezig. Vooral hooggeschoolden werken nog altijd vaker van thuis dan voor de coronacrisis. Maar misschien de meest opmerkelijke stijging is op het vlak van loon. In 2022 geeft 27% van de werkenden aan dat ze een hoger loon of inkomen hebben dan voor de coronacrisis. In 2021 was dat slechts 7%.
Eindjes aan elkaar knopen wordt moeilijker
Dat maakt het des te opmerkelijk dat de situatie van huishoudens op het vlak van inkomen verslechterd is. In 2021 gaf 17% van de deelnemers aan eerder moeilijk rond te komen, dit voorjaar was dat gestegen tot 26 procent. De stijging situeert zich bij alle leeftijdsgroepen en alle opleidingsgroepen. Het aantal respondenten dat met achterstallige betalingen kampt, steeg van 8 naar 12%. Mogelijk hangt dit samen met de Oekraïnecrisis en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen.
Tot slot zei een op de drie respondenten gedurende de coronacrisis een opleiding te hebben gevolgd voor het werk of om privéredenen. De deelname aan levenslang leren daalt met de leeftijd en stijgt met het opleidingsniveau. Zo’n 84% van de respondenten gaf aan dat ze het internet (bijna) dagelijks gebruiken. Dat is een kleine daling ten opzichte van het jaar 2021 die vooral te zien is bij mannen en bij ouderen.