Als het tot een definitief akkoord komt, zouden tot 1,7 miljoen extra woningen en bedrijven aangesloten kunnen worden op het glasvezelnetwerk. Proximus zou zo over tien jaar 95 procent van alle Belgische woningen en bedrijven dekken, terwijl er tot nu toe plannen waren voor 70 procent dekking tegen 2028. De partijen mikken op een definitieve overeenkomst tegen het einde van het jaar.
Drie sporen
Proximus zou dan drie sporen volgen in de uitrol van glasvezel. In de drukstbevolkte gebieden, de grootste steden, rolt het zelf een netwerk uit. In de stadsrand en kleinere steden en gemeenten laat het de uitrol nu al over aan twee joint ventures, Fiberklaar (Vlaanderen) en Unifiber (Wallonië). Proximus heeft die bedrijven voor de helft in handen, naast het Zweedse EQT bij Fiberklaar en het Belgisch/Nederlandse Eurofiber bij Unifiber.
Nu wordt dus gewerkt aan een derde constructie voor de dunner bevolkte gebieden. Daarbij overwegen de partijen nog twee joint ventures in het leven te roepen, goed voor een totale investering van 4 miljard euro. Proximus zou daarin een belangrijke minderheidsaandeelhouder worden. Het fonds I4B (Belgian Infrastructure Fund), opgericht door het federale overheidsinvesteringsvehicel FPIM, verzekeraar AG en Engie-fonds Synatom, wordt evenwel de «ankerinvesteerder» in het project.
De overblijvende 5 procent woningen en bedrijven die niet via glasvezel kunnen worden geconnecteerd, wil Proximus bedienen via een techniek die mobiel internetsignaal omzet naar een snelle vaste internettoegang.
Weinig witte zones
Begin dit jaar had Proximus-voorzitter Stefaan De Clerck tijdens een hoorzitting in het federaal parlement al gepleit voor privaat-publieke samenwerking om het snellere glasvezelinternet ook tot in de landelijke uithoeken van het land te krijgen. De installatiekosten liggen daar hoger, wat het financieel niet vanzelfsprekend maakt voor telecombedrijven.
Ondertussen zit ook concurrent Telenet niet stil. Het Vlaamse media- en telecombedrijf onderhandelt al enige tijd met Fluvius, dat in handen is van de 300 Vlaamse steden en gemeenten, om samen een infrastructuurbedrijf op te richten om glasvezelverbindingen uit te rollen in Vlaanderen. Daarover wordt binnenkort nieuws verwacht.
Minister van Telecom Petra De Sutter (Groen) ziet in de samenwerking een manier om de gebieden in landelijke uithoeken waar geen of slecht internet is toch toegang te geven tot internet. «België heeft weinig zogenoemde witte zones. Toch hadden in 2020 bijna 140.000 gezinnen geen toegang tot snel vast internet. Elk gezin dat in de 21ste eeuw geen snel internet thuis heeft, is er één teveel», zo zegt de Groen-minister.
«Steeds meer overheidsdiensten krijgen een digitaal loket, sollicitaties worden vaak online gehouden, net als het inschrijven van kinderen op scholen, het betalen van rekeningen, enzovoort. Een burger die geen toegang heeft tot de digitale samenleving wordt uitgesloten», aldus nog De Sutter.