Het herstelplan viert zijn eerste verjaardag. Welke balans kunnen we nu al opmaken op vlak van mobiliteit?
«In het verleden werd er te veel gedesinvesteerd, de spoorwegen werden verwaarloosd. Maar met de steun van de federale regering heb ik nu de middelen gekregen om die trend om te keren, door het Boost-Plan [250 miljoen euro investeringen, bovenop de 365 miljoen euro die in het kader van het Europees herstelplan aan het spoor zijn toegewezen, nvdr.]. We investeren bijvoorbeeld in de havens en in infrastructuur om het goederenvervoer te vergemakkelijken. Eén goederentrein betekent 50 vrachtwagens minder op de weg. Een ander voorbeeld is de stations en treinen die toegankelijker worden, door de perronhoogte te standaardiseren, door meer parkings en liften te voorzien... Daarnaast moderniseren en versterken we het spoornetwerk. Zo kunnen we het aantal treinen verhogen, de frequentie van de treindiensten uitbreiden en de reissnelheid verbeteren. Dat is ook wat we doen door het S-treinen en het voorstadnetwerk rond Brussel, af te ronden. We investeren ook in de spoorlijn tussen Brussel en Luxemburg om de reistijd tussen de twee hoofdsteden te verkorten. Het doel is dat mensen een echte ‘trein-reflex’ krijgen, want we willen dat het aantal verplaatsingen per trein in de totale mobiliteitsmix verhoogt van 8% naar 15% in 2040. We zijn bezig een revolutie teweeg te brengen in de wereld van de spoorwegen. We maken van reizen per trein een echte vrijheid.»
Het Planbureau voorspelt dat het aantal treinreizigers in de toekomst zal dalen. Hoe denkt u deze voorspellingen tegen te gaan?
«Die prognoses zijn gemaakt op basis van 'business as usual', met ongewijzigd beleid. Maar er is verandering op komst: we investeren in het spoornetwerk om het efficiënter te maken, met stiptere treinen, kortere reistijden, meer treinen, een betere toegankelijkheid... Wij gaan ook het tariefbeleid aanpakken, onder andere met flexibele thuiswerkabonnementen voor wie deeltijds telewerkt. Een andere uitdaging voor de tarieven is hoe we reizigers gaan overtuigen om ook in de vrije tijd de trein te nemen. Dat vereist een dynamisch tariefbeleid, met aantrekkelijke aanbiedingen tijdens de daluren. Door de combinatie van dit alles gaan we de prognoses van het Planbureau weerleggen. Een laatste punt: ze houden geen rekening met de stijging van de brandstofprijzen.»
Nu de prijzen de pan uit swingen, zijn er veel vragen. Kunt u garanderen dat de ticketprijzen niet enorm gaan stijgen?
«De trein biedt vooral veel antwoorden. Ook op de stijging van de brandstofprijzen, want het is de voordeligste manier van reizen. We hebben een bevriezing van de treintarieven tot het einde van het jaar verkregen, door bijkomende steun te geven aan NMBS. Met alle formules die NMBS aanbiedt (gratis reizen voor kinderen tot 12 jaar, diverse kortingen, Pass- of duoticketformules, abonnementen voor studenten of woon-werkverkeer), blijft de trein het voordeligste vervoermiddel. De trein is trouwens het antwoord op verschillende uitdagingen, zoals de opwarming van het klimaat: ons spoornet is een van de best geëlektrificeerde in Europa (+90%). Dit maakt de trein tot het meest ecologische vervoermiddel, aangezien er geen CO2-uitstoot aan te pas komt. Dan is er nog het fileprobleem waarvan de kosten in ons land in de miljarden oplopen, want de trein haalt mensen uit de wagen. Daarnaast is er de uitdaging voor onze verkeersveiligheid. En tenslotte levert de trein een belangrijke bijdrage tot vrede in de wereld… elke treinreis impliceert dat je minder brandstof koopt van Rusland. Het spoor komt ook onze economie ten goede. Eén euro geïnvesteerd in het spoor heeft een rendement van drie euro voor onze economie. Dit is een opwaartse spiraal: goed voor het milieu, goed voor de economie en goed voor de werkgelegenheid.»
Als we het hebben over doelstellingen voor de spoorwegen, brengt ons dat terug bij de onvermijdelijke vraag naar de middelen die daarvoor nodig zijn…
«We hebben drie hefbomen: overheidsdotatie, eigen inkomsten en vooral de keuze voor een model dat vanuit economisch oogpunt zo efficiënt mogelijk is. Maar die efficiëntieverbetering gaat niet ten koste van werknemers, integendeel! Want meer treinen betekent ook meer treinbegeleiders, machinisten.... Daarom zijn wij vandaag op zoek naar 2.000 mensen om de teams van Infrabel en NMBS te versterken. Het is niet alleen belangrijk om over de nodige middelen te beschikken, maar ook om die verstandig te besteden. En dat dit geld zo snel mogelijk kan leiden tot voordelen voor de reiziger. Ik ga zorgvuldig na welke investeringen een hefboomeffect kunnen hebben, een snelle verandering van de stiptheid, de reistijden, het aantal aansluitingen... Zoals het geval is in het station van Nijvel. Daar zijn nu al zes verbindingen per uur tussen Brussel en Nijvel, ook al zijn nog niet alle werken er klaar.»
Is dat ook een manier om de burgers concrete resultaten te tonen?
«Ja, en dat is heel belangrijk. Op het GEN-netwerk bijvoorbeeld, het Gewestelijk Expressnet of het voorstadsnet per trein rond Brussel. En ook al is dat nog niet helemaal af, we hebben al 80% van het aantal beoogde treinverbindingen bereikt. En elk jaar komen we wat dichter richting die 100%. Maar met de 80% die nu af is, heb je al minstens vier treinen per uur van en naar Brussel, als je in een straal van 30 km rond onze hoofdstad woont.
Vandaag stel ik vast er echt veel enthousiasme is voor de trein, dat burgers hoge verwachtingen hebben. Daarom investeert de regering nu om het treinaanbod nog efficiënter te maken!»