Opnieuw liggen vooral de hoge energieprijzen aan de basis van de gestegen levensduurte, zo blijkt. De energieprijzen stegen het voorbije jaar met 49,81 procent, zegt Statbel. Aardgas is nu ruim dubbel zo duur als in augustus vorig jaar, elektriciteit kost 57 procent meer, stookolie 52 procent en motorbrandstoffen 21 procent. Bijna de helft van de totale inflatie is te wijten aan duurdere energie.
Maar ook voeding werd de jongste maanden flink duurder. De gemiddelde voedingsprijzen, inclusief alcoholische dranken, liggen nu 9,71 procent hoger dan een jaar geleden. In november vorig jaar bedroeg de inflatie bij voeding amper 0,47 procent. Vooral oliën, vis, zuivelproducten, brood en granen en vlees stegen in prijs: deze maand alleen al met meer dan 10 procent, zegt Statbel.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van energieproducten en onbewerkte voedingsmiddelen, bedraagt in augustus 5,74 procent.
Gerichte steunmaatregelen
Econoom Stijn Baert, lid van de indexcommissie, merkt op dat een normale inflatie ongeveer 2 procent bedraagt. «Het leven werd dus op één jaar zo veel duurder als je normaal op zo’n vijf jaar zou verwachten.» Vele mensen hebben het gevoel dat de inflatie nog een pak hoger ligt dan het cijfer aangeeft, maar dat kan volgens Baert te maken hebben met hun consumptiepatroon, dat afwijkt van het gemiddelde. «Wie relatief veel energiekosten heeft, of met gas werkt, kan een sterker stijgende levensduurte kennen.» Traditioneel zijn mensen ook opmerkzamer voor prijsstijgingen dan voor prijsdalingen.
Toch wordt de koopkracht bijna volledig behouden, merkt Baert op. De gezondheidsindex, die bepalend is voor de loonindexering, bedraagt immers ook 9,7 procent. Hij pleit dan ook voor gerichte in plaats van algemene steunmaatregelen: enkel voor gezinnen en bedrijven die echt in de problemen komen.