De vzw Notre bon droit en drie burgers hadden een klacht ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg in Namen, omdat ze meenden dat het CST, dat sinds 1 november in gebruik is in Wallonië, illegaal was. De Naamse rechtbank had geoordeeld dat het Waalse decreet met betrekking tot het gebruik van het CST wel degelijk in tegenspraak was met het Europees recht en het legaliteitsbeginsel schond. De maatregel werd als niet proportioneel beschouwd.
Het Waalse gewest moest van de rechter binnen de zeven dagen stoppen met de illegale praktijken, op straffe van een boete van 5.000 euro per dag vertraging.
Geen fout
Het gewest ging in beroep tegen het vonnis. Het hof van beroep in Luik gaf nu de Waalse regering dus gelijk. Zelfs al is de invoering van het CST een beperking van de vrijheden, dan nog is de maatregel «objectief, noodzakelijk en proportioneel» om de COVID-19-pandemie te beheersen. «Men kan niet concluderen dat het Waals gewest een fout heeft gemaakt», aldus het hof. De vraag tot annulering van de vzw en de burgers werd ontvankelijk verklaard, maar niet gegrond.
Meester Marc Uyttendaele, die het Waals gewest vertegenwoordigde, is tevreden met «de zeer duidelijke beslissing die wettelijk vastlegt wat al evident was: het is een essentieel instrument in het kader van het gezondheidsbeleid». De rechtbank meent, zoals het gewest, dat het CST «een mechanisme is dat een inbreuk pleegt op vrijheden, maar noodzakelijk, proportioneel en zelfs onmisbaar is om de veiligheid van de burgers te waarborgen», besluit hij.