De landbouwsector dringt er al langer op aan dat de droogte van het voorjaar wordt erkend als landbouwramp. Maar volgens een eerdere analyse van het KMI was de periode tussen begin mei en midden juni niet uitzonderlijk droog. Zo kwam de droogte in die periode niet in aanmerking voor de erkenning als landbouwramp.
Ruimere periode
Het KMI nam nu een iets ruimere periode onder de loep, van 1 april tot 30 juni. De conclusie? Voor die bredere periode is er wél sprake van een uitzonderlijke droogte. "De conclusie van het KMI, op basis van een terugkeerperiode van twintig jaar, luidt dat het in 150 Vlaamse gemeenten inderdaad om een uitzonderlijke situatie ging."
Daarom heeft minister Schauvliege de procedure gestart voor de tussenkomst van het Vlaams Landbouwrampenfonds in de schade door de uitzonderlijke droogte in het voorjaar van 2017. Getroffen landbouwers kunnen hun schade melden aan hun gemeente. Die moeten dan de voorlopige schade en de oorzaak vaststellen. De Vlaamse regering legt vast voor welke gemeenten de schade wordt erkend.
"De erkenning van een landbouwramp is pas mogelijk wanneer de totale schade hoger ligt dan 1,24 miljoen euro en wanneer de gemiddelde schade per dossier meer dan 5.580 euro bedraagt", aldus minister Schauvliege.