Na het woelige coronajaar 2020 lijkt de huurmarkt zich min of meer te stabiliseren qua prijzen. In vergelijking met het voorjaar van 2020 is de huurprijs in Vlaanderen met 1,8 procent gestegen. Opvallend volgens CIB is wel dat het aantal transacties de eerste zes maanden van dit jaar met 24 procent toenam in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar toen de huurmarkt tijdelijk op slot ging. «We zitten we terug op het niveau van voor de coronapandemie», zegt Kristophe Thijs, directeur Communicatie van CIB Vlaanderen.
Binnenkort gemiddeld 800 euro
Voor alle woningtypes samen benadert de gemiddelde huurprijs nu de grens van 800 euro. «Het is niet geheel onrealistisch te verwachten dat deze in het najaar van 2021 of de loop van 2022 bereikt zal worden.» Een belangrijke drijvende factor hierachter zijn de appartementen, goed voor iets meer dan twee derde van alle verhuringen. In vergelijking met december 2020 gaat het om een toename met 2,1 procent ofwel 16 euro extra. «De gemiddelde huurprijs voor een appartement heeft daarbij voor het eerst de kaap van 750 euro genomen», aldus CIB Vlaanderen.
Bij de studio’s en de kamers merkt de sectororganisatie de afgelopen semesters een schommelbeweging. De nieuwe cijfers voor het voorjaar van 2021 bevestigen dat het niet meteen nog binnen de verwachtingen ligt dat de gemiddelde prijs voor een studio nog onder 500 euro zal zakken. Bij de kamers valt te verwachten dat de kaap van 400 euro voorgoed genomen is, luidt het.
Huurhuizen lijken in de eerste jaarhelft minder snel in prijs te zijn toegenomen. Bij de rijhuizen is er in vergelijking met het najaar van 2020 een status quo, terwijl het verschil bij de halfopen bebouwingen en viergevelwoningen slechts enkele euro’s bedraagt.
Per regio
In vergelijking met het voorjaar 2020 zijn de globale huurprijzen in Vlaams-Brabant (+6 euro), Antwerpen (+7 euro) en Oost-Vlaanderen (+4 euro) - de drie duurste provincies - slechts beperkt toegenomen. «West-Vlaanderen (+30 euro) en Limburg (+17 euro) lijken een inhaalbeweging in te zetten», aldus Kristophe Thijs. Bij het meest dominante woningtype (de appartementen, nvdr.) lijken de prijzen overal nog steeds consequent toe te nemen. De enige uitzondering is Oost-Vlaanderen, waar de prijzen voor appartementen de voorbije drie semesters eerder gestabiliseerd zijn.
In de Antwerpse stadskern is een huurappartement het duurst, gemiddeld 950 euro. Toch zijn de prijzen er sinds de lente van 2019 slechts met 2,4 procent gestegen. Van de centrumsteden spant Genk met een prijsstijging van 11,2 procent de kroon, gevolgd door Mechelen en Sint-Niklaas (beide +8,5 procent) en Hasselt (+7,3 procent). In Brugge en Oostende tekent CIB Vlaanderen een lichte daling op tegenover het voorjaar 2019.
De huurprijzen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stabiliseerden in de eerste jaarhelft van 2021, wellicht ter compensatie van de stevige prijsstijgingen in de herfst van 2020, in de nasleep van de eerste coronalockdown en de stevige impact daarvan op de woningmarkt.