Vergeleken met veel andere Europese landen is Duitsland erg afhankelijk van Russisch gas. Voor de oorlog kwam meer dan de helft van de Duitse gasimport uit Rusland. Ons land staat in permanent contact met de buurlanden en volgt de impact op België op de voet op, benadrukt het kabinet-Van der Straeten. Zo werd ons land vorig weekend ingelicht over de mogelijkheid van de tweede fase. En ook over de plannen van Nederland, dat maandag de ’early warning’ afkondigde, was België verwittigd.
De situatie wordt in ons land op de voet gemonitord. Zondag vond overleg plaats tussen Fluxys, de administratie en het kabinet. En uit die analyse blijkt dat er momenteel geen elementen zijn om een early warning af te kondigen. België heeft het voordeel dat het weinig Russisch gas in zijn netwerk heeft. Bovendien hebben we met de haven van Zeebrugge, maar ook met het Noord-Franse Duinkerke, een belangrijke toegangspoort voor aardgas.
«Energie ingezet als wapen»
Concreet voert ons land vandaag op maximumcapaciteit hoog calorisch gas uit naar Duitsland aan daggemiddelden van 750 GWh/d. Naar Nederland voert België op dit moment 433 GWh/d hoog calorisch gas uit. Het hoog calorisch gasverbruik in België ligt momenteel rond 325 GWh/d. Met andere woorden: België voert tot 3,5 keer het eigen verbruik uit naar Duitsland en Nederland en dat op maximumcapaciteit. Het verbruik van gas gaat in ons land op jaarbasis voor 53.5 procent naar onze gezinnen en KMO’s, voor 24,5 procent naar industrie en voor 22 procent naar elektriciteitsproductie.
Maar het is niet omdat er geen early warning wordt afgekondigd, dat de situatie niet ernstig is. Het risico dat de prijzen nog stijgen en hoog blijven, is reëel. «Energie wordt ingezet als wapen en in het licht van de energieoorlog is het des te belangrijk om op alle scenario’s voorbereid te zijn. Het is dus van essentieel belang om zich op alle fronten voor te bereiden samen met onze buurlanden», luidt het.
In de noodplannen is sprake van drie fases. De eerste twee fases stoelen op marktgebaseerde maatregelen om het verbruik te doen dalen, waarbij de mate van urgentie het verschil tussen beide uitmaakt. In de derde fase is sprake van niet-marktgebaseerde maatregelen. Daar is het dus de overheid die ingrijpt.