De ‘dataretentiewetgeving’ moet er concreet voor zorgen dat telecomoperatoren gegevens bijhouden, zodat politie en gerecht - als dat nodig zou zijn - ermee aan de slag kunnen.
Maar volgens experts zijn de formuleringen in de ontwerptekst te vaag. Letterlijk staat er dat «autoriteiten die bevoegd zijn voor het opsporen en onderzoeken van inbreuken die kunnen worden gesanctioneerd met een administratieve sanctie met strafrechtelijke aard» gegevens kunnen opvragen. En laat de fiscus net zo’n autoriteit zijn.
Te breed toepassingsveld
Fiscalisten luiden alvast de alarmbel. «Wat nu voorligt, is echt disproportioneel», zegt advocaat Roel Deseyn. «Een tussenkomst van een onderzoeksrechter is altijd aan de orde wanneer de fiscus zulke gegevens wil inkijken.»
«In het verleden heeft het Grondwettelijk Hof dit soort wetten al vernietigd omdat ze te ver gingen», zegt fiscaal expert Michel Maus (VUB). «Nu wordt het op een andere manier beschreven, maar het toepassingsveld is veel te breed.» Hij sluit niet uit dat deze worp hetzelfde lot beschoren zal zijn. «Maar het gaat hoe dan ook nog maar over een wetsontwerp. De definitieve tekst kan er anders uitzien.»
Binnen de federale regering sussen ze. Het zou sowieso niet de bedoeling zijn dat eender welke dienst van de FOD Financiën aan de slag kan met telefoniegegevens. Dat zou enkel voor de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) het geval zijn. En dan nog kunnen er bindende afspraken gemaakt worden, zodat het niet of nauwelijks gebeurt, klinkt het.