In het zogenaamde HBM4EU-project werden voor het eerst vergelijkbare gegevens verzameld over het in contact komen van de EU-bevolking met chemicaliën. Van meer dan 13.000 burgers afkomstig uit 28 Europese landen werd urine of een bloedstaal onderzocht op verontreinigende stoffen.
«Voor verschillende stoffen zijn de meetwaarden te hoog en kunnen we risico’s op schadelijke gezondheidseffecten niet uitsluiten», waarschuwen de onderzoekers. Er werd bij heel wat mensen, ook kinderen, een zeer hoge blootstelling vastgesteld aan weekmakers; additieven die worden toegevoegd aan kunststoffen. Dit ondanks de strenge regulering van de stof die schadelijk is voor de voortplanting.
PFAS
In het bloed van de onderzochte jongeren zijn ook heel wat PFAS aangetroffen. «Tot een kwart van de jongeren wordt blootgesteld aan concentraties waarbij negatieve gezondheidseffecten niet meer met voldoende zekerheid kunnen worden uitgesloten», zeggen de wetenschappers. «Het gaat voornamelijk om stoffen die ondertussen al verboden zijn, maar die wel extreem persistent zijn. Ze blijven dus onverminderd en onverwoestbaar circuleren.»
Volgens de wetenschappers onderstrepen deze gegevens de noodzaak om alle PFAS principieel te verbieden, vooral omdat de substituten vergelijkbare verontrustende eigenschappen hebben als de reeds gereguleerde PFAS.
Chemicaliën
Er werd tot slot een groot aantal industriële chemicaliën aangetroffen bij de Europese burgers. Het beoordelen van de gezondheidseffecten van deze cocktail van chemicaliën is onderdeel van huidig onderzoek. Naar de gelijktijdige blootstelling aan veel chemicaliën is volgens de wetenschappers nog «meer onderzoek nodig.»
Het initiatief geeft, aldus de onderzoekers, «de hoogdringendheid aan van een versneld en globaler beleid, en toont ook aan dat gerichte beleidsacties om de menselijke blootstelling aan schadelijke stoffen te beperken, succes kunnen hebben.»