Momenteel bedraagt de gemiddelde score 68,6 op 100, slechts 5,5 punten hoger dan in 2010. Zweden, Denemarken en Nederland presteren het best, hoewel de vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid in Zweden en Denemarken is gestagneerd. In Griekenland, Hongarije en Roemenië verloopt de vooruitgang het moeizaamst. België is, samen met Litouwen, Kroatië en Nederland, een van de sterkste stijgers.
Pandemiejaar
De index is vooral gebaseerd op gegevens uit 2020, het eerste pandemiejaar. In tijden van onzekerheid en onrust mogen vrouwen, in al hun diversiteit, niet het onderspit delven, dat zegt Helena Dalli, Europees commissaris voor Gelijkheid, in een persbericht. «We moeten onze inspanningen voor gendergelijkheid voortzetten. In de nasleep van de pandemie, de Russische invasie in Oekraïne en de daaruit voortvloeiende economische crisis moeten zowel regionale instellingen als EU-landen bij hun begrotings- en beleidsmaatregelen oog houden voor gendergelijkheid.»
«Het meest verontrustende is dat de score van dit jaar voor het eerst sinds 2010 op verschillende gebieden is gedaald», zegt Carlien Scheele, directeur van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE). De score op arbeidsparticipatie ging er over het algemeen op achteruit. Ook namen in 2020 minder vrouwen dan mannen deel aan formele en informele onderwijsactiviteiten en terwijl COVID-19 een ongekende druk op de gezondheidssector veroorzaakte, daalde de gendergelijkheid in de gezondheidstoestand en de toegang tot de gezondheidszorg.
Huiswerk, kinderen en werkloosheid
Jonge vrouwen en vrouwen met een migratieachtergrond werden het hardst getroffen door werkloosheid in navolging van de pandemie. Een aanvullende online enquête bracht aan het licht dat vrouwen meer tijd besteden aan onbetaalde zorg. In 2020 verbreedde die kloof nog meer. 40 procent van de vrouwen zorgt op een gewone weekdag minstens vier uur voor jonge kinderen, tegenover 21 procent van de mannen. Op vlak van intensief huiswerk doet zich hetzelfde voor: 20 procent van de vrouwen spendeert er dagelijks minstens vier uur aan, tegenover 12 procent van de mannen.
Hoewel de index met 0,6 procentpunten zeer laag ligt, is die nog steeds positief. Dat berust voornamelijk op de vooruitgang op het domein ‘macht’. Het EIGE wijdt die score vooral aan de toegenomen deelname van vrouwen aan de economische en politieke besluitvorming, die op haar beurt verband houdt met de invoering van wettelijk vastgelegde quota in een handvol EU-lidstaten. Op 24 en 25 oktober organiseert EIGE in Brussel een gendergelijkheidsforum.