Het onderzoek van van Roozendaal zal dit voorjaar nog verschijnen in een wetenschappelijk tijdschrift. «De problematiek neemt niet af», waarschuwt de Nederlandse onderzoekster. «Per weekend komen er in de Antwerpse ziekenhuizen drie minderjarigen binnen met een alcoholvergiftiging en de mediaan is 16,6 jaar, erg jong dus. Een derde van alle gevallen zit bovendien onder de grens van zestien jaar. De jongste was elf.»
Bingedrinken
Het onderzoek nuanceert de cijfers wel. Over de jaren heen is er niet per se een duidelijke toename. 2019 was wel een serieuze uitschieter, daarna lijkt het probleem af te nemen, mogelijk door corona. «Jongeren gaan misschien minder regelmatig en minder drinken in het algemeen», duidt van Roozendaal. «Maar het bingedrinken (snel en veel drinken, red.) neemt helaas niet af. Dat is gevaarlijk want het kan leiden tot een vergiftiging.»
Het onderzoek van de UA bouwt verder op cijfers die werden verzameld door het Intermutualistisch Agentschap (IMA). Voorlopig is het niet mogelijk om de cijfers voor Antwerpen te vergelijken met cijfers uit andere Belgische steden. In Nederland zet men al veel langer in op preventie en is het probleem meer onder controle.
Alcoholkliniek
Vanuit de leerstoel Reinier de Graaf ontstond daarom ook een initiatief om in Antwerpen specifiek een alcoholkliniek voor minderjarigen op te richten. Die zou over enkele maanden in het GZA worden opgenomen. «In Nederland duurde het bijna twintig jaar om alle zogenaamde ‘alcoholpoli’ op te zetten», aldus nog van Roozendaal. «Nederlandse kinderen worden vooral opgevolgd door de pediater. In Vlaanderen zit de opvolging rond deze problematiek vooral bij spoedartsen.»
De jongeren die worden opgenomen met een alcoholvergiftiging hebben vaak meer dan twee promille in het bloed, wat overeen komt met tien glazen alcohol. Ongeveer een vierde van de gevallen zit boven de 2,4 promille. Boven de 0,5 mag je niet meer met de wagen rijden.
Over het algemeen zijn de jongens met een alcoholvergiftiging ook iets ouder dan meisjes, omdat ze later zouden experimenteren. Tussen 2015 en 2021 vonden de onderzoekers dossiers van ruim 1.000 patiënten, 145 per jaar of dus bijna drie per week. «Het probleem is daarmee dubbel zo groot als in Nederland», besluit de doctoraatsonderzoekster.