Volgens de directeurs van de verschillende scholenkoepels zijn er verschillende oorzaken voor het lerarentekort. Zo kiezen jongeren amper nog voor het beroep van onderwijzer en zijn heel wat leraren basisonderwijs ouder dan vijftig waardoor veel van hen met pensioen gaan of zullen gaan. Heel wat leerkrachten werken bovendien deeltijds, waardoor heel wat mensen vervangen moeten worden, en jonge leerkrachten geven er soms snel de brui aan.
In de brief benadrukken de directeurs dat ze de minister niet verantwoordelijk stellen voor het probleem, maar ze vragen wel oplossingen. «Indien het lerarentekort nog drastisch blijft stijgen, zullen wij in de toekomst noodgedwongen klassen of scholen moeten sluiten en dat moeten we te allen tijde vermijden, zodat onze ouders niet opnieuw (zoals in tijden van corona) verantwoordelijk gesteld worden voor de opvang van en het onderwijs aan hun kinderen», klinkt het.
Drie diploma’s voor leraren
De directeurs leggen zelf tien voorstellen op tafel om het lerarentekort aan te pakken. Zo willen ze dat leraren die fulltime werken extra worden beloond met bijvoorbeeld een hoger loon, een premie of extralegale voordelen, «zodat er minder aanvragen binnenkomen voor een verlofstelsel, maar waardoor bijvoorbeeld thuis- of andere hulp kan ingekocht worden met een hoger loon». Ook kaarten de directeurs aan dat de verlofstelsels steeds flexibeler kunnen worden aangevraagd, waardoor vervangers vinden moeilijker wordt. En ze stellen het moederschapsbeschermingsverlof binnen het kleuteronderwijs in vraag, «terwijl de leraar perfect kan functioneren».
NODB stelt ook drie diploma’s voor leraren voor: leraar-assistent, leraar-bachelor en leraar-master. Dat moet de aantrekkingskracht van het vak verhogen en de kwaliteit nog verbeteren. «Uiteraard verwachten we dan ook dat elk diploma eerlijk wordt betaald volgens eigen niveau en verantwoordelijkheid», klinkt het. Naar Scandinavisch model vragen de directeurs dat elke leraar een leraar-assistent in de klas krijgt, waardoor de taken verdeeld kunnen worden en de combinatie werk-privé weer haalbaar wordt.
Jaar (betaalde) stage in lerarenopleiding
Ten vierde vragen de directeurs om niet-ingevulde vervangingen om te zetten in punten of werkingstoelagen. Vandaag komen de middelen niet bij de scholen terecht als leerkrachten niet vervangen kunnen worden, maar de directeurs willen dat de scholen die middelen wel ontvangen zodat ze toch personeel kunnen aanstellen - «ook al hebben ze niet het vereiste of voldoende geacht diploma». Nog over die middelen vragen de directeurs dat de personeelsenveloppe basisonderwijs wordt toegekend via een ongekleurde puntenenveloppe, waardoor de scholen zelf kunnen kiezen welke profielen ze aannemen. «Dit systeem zal sowieso kansen bieden om meer volk naar onderwijs te krijgen en vergroot het beleidsvoerend vermogen van scholen», klinkt het.
Ook stellen de directeurs voor om de lerarenopleiding aan te vullen met een jaar (betaalde) stage, zodat de leerkrachten meer praktijkervaring kunnen opdoen. En zij-instromers zouden dan weer 20 jaar anciënniteit moeten kunnen meenemen uit andere sectoren. De directeurs vragen ook om diploma’s van externe hulpverleners die werken met kinderen uit de basisschool, bijvoorbeeld logopedisten, voldoende te achten om les te geven, mits een passende opleiding via educatief verlof.
Onbeperkt bijverdienen na pensioen
Leraren die ter beschikking gesteld zijn voor hun pensioen (equivalent van een brugpensioen) maar die toch nog willen blijven werken, zouden ook onbeperkt moeten kunnen bijverdienen, zoals leraren die wel al met pensioen zijn. Vandaag mogen die leraren jonger dan 65 jaar maximaal 8.634 euro bijverdienen per jaar. «Dat betekent meestal dat zij amper 4/24 kunnen meewerken in een basisschool», klinkt het.
Om ook het tekort aan directeurs in de basisschool aan te pakken, pleiten de directeurs tot slot voor een grotere, ongekleurde punteneveloppe. Zo krijgen secundaire scholen meer punten per leerling dan basisscholen, waarmee ze administratieve ondersteuning kunnen organiseren. Dat verschil moet verdwijnen om de job boeiend en haalbaar te houden. Ten slotte vragen de directeurs om vanaf volgend jaar het meelooptraject van een startende directeur te verlengen.