De Vreg kondigde in 2020 de invoering aan van het capaciteitstarief voor stroom. De distributienettarieven worden dan niet meer volledig berekend op basis van de afgenomen hoeveelheid elektriciteit, maar wel op basis van het piekverbruik, waardoor het interessanter wordt om stroomverbruik te spreiden. Het nieuwe tarief zou in januari 2022 ingaan, maar is al uitgesteld tot 1 juli op vraag van netbeheerder Fluvius en Vlaams minister van Energie Zuhal Demir.
Op vraag van Demir berekende de Gentse Universiteit welke gevolgen het nieuwe capaciteitstarief zou hebben op de huishoudens. Hoewel de resultaten erg afhankelijk zijn van een hele resem factoren, blijkt uit die studie dat een pak huishoudens hun factuur op jaarbasis met een bedrag tussen de 20 en de 100 euro zouden zien stijgen.
Kleine verbruikers zijn de dupe
Zeker de kleine verbruikers zijn de dupe van het capaciteitstarief. Het gaat in eerste instantie om huishoudens die minder dan 900 kWh aan stroom per jaar verbruiken. Onder meer tweede verblijvers vallen meestal in die categorie, maar ook ongeveer 150.000 huishoudens met zonnepanelen en de gemeenschappelijke ruimtes in appartementen, waarvan de rekening bij de individuele bewoners terechtkomt. Afhankelijk van het soort meter - klassiek of digitaal - zien ze hun factuur op jaarbasis met 50 tot 100 euro stijgen.
Daarnaast verliezen ook de iets minder kleine afnemers, met een jaarverbruik tussen de 900 à 2.350 kWh per jaar, aan het capaciteitstarief. Het gaat om 447.000 afnemers van wie 93.000 met zonnepanelen, voor wie de factuur met 20 tot 50 euro toeneemt als ze een klassieke meter hebben. Voor de aansluitingen met een digitale meter, blijft de factuur in het beste geval gelijk. De zeer kleine en de kleine verbruikers zijn samen goed voor ruim 27 procent van alle huishoudens, voor wie het capaciteitstarief dus in elke situatie een stijging van de factuur inhoudt.
Winnaars en verliezers
Het gros van de huishoudens - bijna 60 procent - heeft een iets hoger gemiddeld verbruik, tussen de 2.350 en 5.500 kWh. In die groep van in totaal ruim 1,6 miljoen huishoudens zijn zitten zowel winnaars als verliezers, blijkt uit de studie, al kunnen de grotere verbruikers het capaciteitstarief wel makkelijker compenseren omdat de kost per verbruikte eenheid aan elektriciteit daalt. In het geval van een digitale meter hangt veel af van de gemiddelde maandpiek ten opzichte van het jaarverbruik, en loont het dus om het energieverbruik bewust te spreiden. In Vlaanderen zijn op dit moment ruim een miljoen digitale meters geplaatst, op een totaal van 2,8 miljoen huishoudens.
Vlaams minister van Energie Zuhal Demir reageert bezorgd en lijkt aan te sturen op nieuw uitstel. «Tijdens een energiecrisis een tariefsysteem herzien, zoals de VREG wil, is niet evident. (...) Met de huidige energieprijzen en de moeilijke situatie waarin gezinnen zich bevinden, kunnen we niet omzichtig genoeg omgaan. Deze studie toont aan dat mijn bezorgdheden niet onterecht zijn.»
Het is evenwel het Vlaams Parlement dat toezicht houdt op de Vlaamse energieregulator VREG, dat het capiciteitstarief invoert. Demir roept de leden van de commissie Energie in het Vlaams parlement op «om de gevolgen van de beslissingen van de VREG op de gezinnen nauwlettend te bestuderen en in overleg te treden met de VREG over het capaciteitstarief». «Daarbij zijn wat mij betreft geen taboes», klinkt het.