Lippens maakte een studie van alle experimenten met praktijktests die tussen 2005 en 2020 wereldwijd werden opgezet. Hij gaat in totaal om meer dan 900.000 fictieve sollicitaties.
Daaruit blijkt dat de voornaamste grond voor discriminatie een arbeidsbeperking is. Mensen met een beperking krijgen 41 procent minder positieve reacties op een sollicitatie.
Op de tweede plaats staat een lage fysieke aantrekkelijkheid, wat leidde tot 37 procent minder positieve reacties. Leeftijd staat met 34 procent op de derde plaats. Etniciteit volgt daarna met 29 procent minder positieve reacties. Dat laatste is nochtans wereldwijd de meest bestudeerde discriminatiegrond.
Afkomst speelt wel degelijk grote rol
Wel is het zo dat sollicitanten met een Maghrebijns-Arabische of Midden-Oosterse achtergrond gemiddeld zo’n 41 procent minder positieve reacties krijgen dan sollicitanten zonder migratieachtergrond. Tegelijk is er amper aanwervingsdiscriminatie ten opzichte van sollicitanten uit Noord- of West-Europese minderheidsgroepen.
Wat discriminatie op basis van gender betreft, lopen de resultaten van de verschillende praktijktesten sterk uiteen. Kandidaten die open zijn over hun LGB-geaardheid krijgen wel gemiddeld 30 procent minder positieve reacties op hun sollicitaties.
De discriminatiecijfers zijn over de tijd nauwelijks verbeterd, concludeert de onderzoeker. «Dit is best opmerkelijk gezien het antidiscriminatiebeleid dat in veel landen is ingevoerd en de aandacht die ook op supranationaal niveau aan het probleem wordt besteed», vindt hij.