In 2000 woonden er in Vlaanderen gemiddeld 436 mensen per vierkante kilometer. Dat betekent dat er sindsdien gemiddeld meer dan 50 inwoners per vierkante kilometer bijkwamen, of een toename met bijna 13%. In 2010 stond de bevolkingsdichtheid op 459 inwoners per vierkante kilometer.
Vlaamse ruit en Zuid-West-Vlaanderen
Uiteraard verschilt de bevolkingsdichtheid van plaats tot plaats. Ze is in Vlaanderen globaal genomen het hoogst in vooral de Vlaamse ruit (het centrale gebied tussen Gent, Antwerpen, Leuven en Brussel), in enkele gemeenten aan de kust (Oostende, Bredene, Blankenberge, Brugge), rond Kortrijk en Roeselare in Zuid-West-Vlaanderen en bij de Limburgse steden Hasselt en Genk.
Volgens de recentste cijfers (van begin 2021) ligt de bevolkingsdichtheid in Vlaanderen het hoogst in de Antwerpse stad Mortsel: 3.362 inwoners per vierkante kilometer. De top 5 kleurt volledig Antwerps, met ook Borsbeek (ruim 2.800), Antwerpen, Edegem en Boom (elk meer dan 2.500). De Vlaams-Brabantse faciliteitengemeente Kraainem volgt met 2.373 inwoners per vierkante kilometer.
Joost-ten-Node blijft Belgische koploper
De hoogste bevolkingsdichtheid in heel België werd begin 2021 opgetekend in de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node: 23.371 inwoners per vierkante kilometer.
De Vlaamse plaats met de laagste bevolkingsdichtheid is de West-Vlaamse stad Lo-Reninge. Die telde begin 2021 51 inwoners per vierkante kilometer. Dat zijn er wel dubbel zoveel als de dunstbevolkte gemeentes in heel België: Daverdisse en Vresse-sur-Semois met 25 inwoners per vierkante kilometer.
Vlaanderen telde begin dit jaar net geen 6,7 miljoen inwoners (6.689.876).