De voorbije twee jaar ging het opnemen van vakantie op het ritme van de coronamaatregelen. Nu, halfweg in de zomervakantie van 2022, blijkt volgens Acerta vakantie opnieuw te normaliseren: 5 procent van de werkbare uren voor de periode januari-juli staat geregistreerd als vakantie, een verdere stijging naar het niveau van vóór corona. Het geeft aan dat werknemers in de periode januari-juli weer meer vakantie namen dan de voorbije coronajaren het geval was, maar wel nog steeds minder dan vóór corona (in 2019). Toen werd een vakantieaandeel van 5,2 procent gehaald. 2022 blijft dus nog 0,2 procentpunt onder het ‘normale’ gemiddelde.
Tijdig inplannen
«Juli is de populairste vakantiemaand, de cijfers per eind juli geven ons dus al een goed beeld van hoe werknemers dit jaar met hun vakantie omgaan», zegt Marijke Beelen, experte vakantie bij Acerta. «Ook de volgende maand augustus wordt nog een maand met veel vakantie. Daarna zullen de vakantie-uren afnemen, om weer te pieken in december. Omdat zoals elk jaar ook dit jaar op 31 december alle wettelijke vakantie van 2022 zal moeten zijn opgenomen, raden we werkgevers en werknemers aan om tijdig het saldo van vakantie in te plannen, zeker voor de populaire periode van de kerst- maar ook van de herfstvakantie.»
Meestal is de groep van jongste werknemers het langst zuinig met vakantie, dat is volgens Acerta in 2022 niet anders. «Maar we zien bij de groep tussen 25 en 35 jaar voor dit jaar wel merkelijk meer animo om vakantie niet uit te stellen: tegenover vorig jaar ligt het aantal vakantie-uren van de 25 à 29-jarigen opmerkelijk hoger (+10,3 procent)», klinkt het. Behalve de categorie 60 tot 64-jarigen, blijven alle werknemers wel nog zuiniger met vakantie omspringen dan voor corona.
Als gekeken wordt naar het aantal vakantie-uren, dan steekt één sector erbovenuit: de bouw. Daar was de voorbije maanden 8,8 procent van de werkbare uren vakantie, een merkelijk hoger aandeel dan het gemiddelde van 5,0 procent en een benadering van het pre-coronapercentage van 2019.