Sinds het begin van dit jaar zijn door de wereldwijde voedselcrisis ruim een kwart miljoen (260.000) méér kinderen ernstig ondervoed geraakt. In de vijftien landen die het hardst zijn getroffen, zoals in de Hoorn van Afrika en de Centraal-Afrikaanse Republiek, komt daar iedere minuut een kind bij.
Escalatie
«De situatie is aan het escaleren», zegt Unicef-directeur Catherine Russell. «Voedselhulp is van cruciaal belang, maar we kunnen ernstig ondervoede kinderen niet redden met zakken tarwe. We moeten deze kinderen nu behandelen met therapeutische voeding, voordat het te laat is.»
Unicef is de hulp in de vijftien zwaarst getroffen landen inmiddels aan het uitbreiden. Het gaat om Burkina Faso, Tsjaad, Congo, Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Mali, Niger, Nigeria, Somalië, Zuid-Soedan, Soedan, Jemen, Afghanistan en Haïti.
Om de acute ondervoeding aan te pakken vraagt Unicef in de aanloop naar de bijeenkomst van de G7 - die bestaat uit zeven belangrijke industrielanden plus de Europese Unie - 1,2 miljard dollar financiële steun.